3 mei 2017

Dodenherdenking past bij circus!

Dit bericht is al 2 keer eerder geplaatst. Vanwege het verhaal en de link met circus kan het niet genoeg verteld worden.
Zo op het eerste gevoel zou je denken dat Dodenherdenking totaal niet bij circus past, maar dan heb je ‘t mis. De redactie van Circusweb sprak in 2013 met Spatzo Weiss, van Circusorkest Mirando tijdens zijn bezoek aan Circus Renaissance. Een Sinti Zigeuner, die een kippenvel verhaal vertelde over de oom van Alberto Althoff, Tony Boltini.

Redding door Tony Boltini
Tony Boltini redt heel heldhaftig een complete zigeunerfamilie van deportatie naar Kamp Westerbork door in SS uniform namens de Wehrmacht hun vrijlating te eisen. Het orkest onder de naam Tata Mirando is daarna de hele oorlogsperiode in het circus ondergedoken gebleven, om zo uit handen van de Duitsers te blijven.

We vonden dit kippenvelverhaal terug op internet. 
Volgens Lupa Weiss ging dat aldus:sinti zigeuners gered door BoltiniGekleed in SS-uniform verschijnt (Boltini) bij de Duitsers en eist de vrijlating van de familie Weiss, omdat het zigeunerorkest zogenaamd moet optreden voor de Wehrmacht en onmisbaar is. De rest van de oorlogsjaren brengen wij in circus Boltini door. Het orkest speelt in een gesloten bak, om niet op te vallen. De kinderen verstoppen zich onder de circusbanken. ‘Als Boltini dat SS Uniform niet had aangehad, dan was ik niet teruggekomen. Dan waren we allemaal in Auschwitz beland.’ (Krielaars 2001)
Het orkest van Tata Mirando treedt nog steeds op overal in Nederland

Wikipedia vermeldt het volgende:

Tata Mirando (Zwitserland, 6 maart 1895 – Dieren, 1 januari 1967) was een musicus, leider en oprichter van het zigeunerorkest Tata Mirando.

Jeugd en opleiding
Tata Mirando werd geboren als Josef Weiss, zijn artiestenvoornaam Tata betekent ‘vader’. Zijn vader was musicus en vormde met zijn zonen een orkest waarin Josef bas speelde. Ze trokken met woonwagens door Europa en speelden dan hier, dan daar. Zo kwamen ze allengs in Duitsland terecht waar de zigeunermuziek hoog in de belangstelling stond. In die jaren werd aan het orkest het predicaat ‘koninklijk’ verleend door groothertogin Louise van Baden en Keizer Wilhelm II; het orkest trad daar aan het hof op.
Na de opkomst van Hitler zochten de Mirando’s een beschutte plek en vonden die in het reizend circus van Toni Boltini, waar ze zich bij aansloten als circusorkest met de naam de zwarte Raven . ook waren een aantal ondergedoken in Amsterdam .

Nederland
Tijdens zijn tournee deed het circus Nederland aan. Dit was de eerste kennismaking van Josef met Nederland en die beviel hem goed: ‘Nederland is voor mij het beste land van Europa,’ zoals hij later zei. Toen het circus bij zijn laatste optreden in Amersfoort stond, wachtte Josef tot hij zijn gage kreeg en zei toen tegen de directeur dat hij niet mee terugging naar Duitsland. De vervolging van joden, zigeuners en andere groepen nam steeds ergere vormen aan. Hij vestigde zich in het dorpje Cruquius in de Haarlemmermeer en verdiende zijn brood als vioolbouwer – dat vak had hij van zijn vader geleerd – en met hier en daar muziek maken.

Hoe hij met zijn vrouw en veertien kinderen de oorlog doorgekomen is, is een verhaal op zichzelf, met wonderbaarlijke wendingen van het lot waarbij ze op het nippertje aan deportatie naar Kamp Westerbork zijn ontkomen. Twee zoons zijn nog opgepakt door de Grüne Polizei maar door een bizarre samenloop van omstandigheden weer vrijgekomen. Verder heeft Toni Boltini hen beschermd door hen als orkest in zijn circus op te nemen. Het circus speelde voor de Wehrmacht en was daardoor voor vervolging gevrijwaard. Josefs broers overleefden de zigeunervervolging niet, zijn hele familie werd uitgemoord. (Jaren later zijn de Mirando’s nog naar het voormalig kamp Auschwitz gegaan om hun familie te herdenken en hen ter plaatse met hun muziek te eren).