Het Rotterdamse gezelschap ‘Tall Tales Company’ maakt in het voorjaar van 2024 een tour langs de Nederlandse theaters met de voorstelling ‘Facades’.
De centrale vraag in de voorstelling: ‘Kunnen we onszelf zijn in de ogen van de ander?”
‘De ander’ wordt in Facades veelal gerepresenteerd door monsterachtige wezens. Ze beelden de innerlijke demonen van de drie performers uit. De monstertjes in de hoofden die zeggen dat ze niet goed zijn of iets niet goed doen. Voor de Nineties-kids onder de lezers: het zijn in Facades de zichtbare ‘Karbonkels’ die ons onzeker maken. Terwijl die onzekerheid veelal overbodig is.
En dat verhaal grijpt je soms letterlijk en figuurlijk bij de keel. Imponerend theatraal spel, levendige dans en klasse hand-to-hand-acrobatiek. Het vat de voorstelling beknopt samen.
Facades schittert dankzij zorgvuldige eenvoud. Zo creëren de verrijdbare spiegelwanden interessante podiumbeelden. Bijvoorbeeld wanneer acrobate Melinda Meijs aan haar haren boven het theaterpodium hangt en samenwerkt met een van de demonen.
Tegelijkertijd zijn de demonen ook een voorbeeld van die goed bedachte eenvoud. Want: de demonen van de ene artiest worden uitgevoerd door de andere artiesten. De demonen van de individuele artiest komen tevoorschijn uit een stapel doeken op het podium of vanaf de andere kant van de spiegel. En dat laatste geeft een waanzinnig effect.
Eng en lieflijk
De inzet van deze wezens creëert enerzijds podiumbeelden die rechtstreeks uit een horrorfilm zouden kunnen komen. De groep dansende demonen in een nachtclub-setting is daar een goed voorbeeld van: ‘er broeit iets’.
Anderzijds oogt de demonen-inzet als lieflijk poppentheater, waarbij ‘de poppenspelers’ met sierlijke handen en nieuwsgierige lichamen ook nog eens een waanzinnige lichaamstaal hebben.
Werken op het snijvlak van deze twee sferen werkt prikkelend. Desondanks ontbreekt soms de concreetheid, had wat meer vaart niet misstaan en is het af en toe graven naar de verhaallijn.
Gevoelsmatig valt gedurende het voorstellingsverloop de onzekerheid langzaam van de performers af. Waar bijvoorbeeld de scène met ikarische spelen-moves vroeg in de voorstelling dankzij de demonen (verhaallijn-technisch) onzekerheid ademt, is dat later in de voorstelling tijdens de uitvoer van dezelfde circusdiscipline niet meer het geval.
De laatste uitvoer van de ikarische spelen vloeit over in spectaculair groepswerk aan het verticale koord en in een menselijk toren van driehoog.
Acrobaat
Aan het einde onthullen circusartiesten Christina, Melinda en Alfonso de gedachten achter hun vertoonde werk. Ongeacht bijvoorbeeld hun afkomst (New York, Den Haag of Noord-Afrika) of hun bijzonderheden buiten de wereld van de spotlight (worstelen met depressies, verlaten door haar vader of het zijn van nudist). Fuck alle ‘randzaken’ en onzekerheden.
Het gaat vooral over wat de makers verbindt en hoe zij écht zichzelf kunnen zijn: tijdens het zijn van een acrobaat.