Interviews
4 maart 2024

Na vijf generaties stopt zíjn roofdierencarrière | een interview met Yann Dumas (Parijse Week)

Interview

In Nanterre – een voorstadje van Parijs – staat de tent van het kleine familiecircus ‘Cirque de Rome’ opgebouwd. Er staat om 13.00 uur op een regenachtige zondag een interview met circusdirecteur en roofdierentrainer Yann Dumas in de agenda.

Strak om 13.00 uur rijdt een met tijgers bestickerde promotieauto het circusterrein op. Vrolijke muziek en een promotioneel Frans praatje klinken door megafoon bovenop de wagen. De auto stopt, het geluid gaat op ‘stil’ en de bestuurdersdeur slaat open.

 Vijf circusgeneraties en twintig jaar roofdierenwerk

Uit de auto stapt Yann Dumas (1978). Een van de nog weinig werkende roofdierendompteurs van Europa begint met het vertellen over zijn werk dieren, zijn werk en zijn familie:

“Ik kom uit de circusfamilie ‘Dumas’, die vijf generaties teruggaat. Mijn moeder is Italiaanse en mijn vader is een Fransman. Meer dan veertig jaar ben ik nu in het circus, waarvan ik twintig jaar met roofdieren werk. Kijkend naar mijn familiegeschiedenis kon dat ook niet anders, want er werd in mijn familie altijd veel met tijgers gewerkt.

Adrenaline zonder ongelukken

De leeuwen en de tijgers leveren mij adrenaline. Het is ook leuk om paarden of kamelen te dresseren, maar daar komt voor mij weinig adrenaline bij kijken.

Het werken met roofdieren: het is gewoon anders. De dierengroep die ik nu heb, is – met hun zeven levensjaren – een redelijk jonge groep. Ze zijn in het circus geboren, ik ken ze van jongs af aan, ze zijn intelligent en ik houd van die dieren.

In de piste werk ik op een hele rustig manier met de leeuwen en de tijgers. Wanneer ik met veel tempo werk, merk ik dat dat stress oplevert bij mijn dieren. Mijn kalme werkmethode en de beloning met stukjes vlees maakt dat ik nog nooit gegrepen ben en dat er niks ernstigs is gebeurd.

Zes roofdieren en zes verschillende karakters. De kick die ik krijg van het optreden en de band die ik heb met mijn dieren: ik ervaar dat als iets heel bijzonders.

Een aanstaand verbod maakt de situatie lastig

Toch is het vandaag de dag behoorlijk pittig om met wilde dieren in Frankrijk op te treden. Het is lastig om vergunningen te krijgen. Wat we vaak zien is dat burgemeesters het optreden met wilde dieren niet meer zien zitten. En ja… van zulke mensen zijn we wél afhankelijk om speelplekken te krijgen.

Binnen vijf jaar komt er in Frankrijk een verbod voor het optreden met wilde dieren. We zien nu al dat veel circussen qua wilde dieren aan het ‘afbouwen’ zijn. Er zijn veel minder roofdieren dan vroeger en er is nog maar één circus in Frankrijk dat met een olifant optreedt. In 2028 moet een verbod van start gaan. Leeuwen, tijgers en olifanten: je gaat ze dan in het circus niet meer zien. We hopen nog steeds dat er een kans is dat het verbod er niet komt, maar op dit moment ziet het er niet rooskleurig uit.

We hebben in Frankrijk ook veel last van dierenactivisten. Bij ons circus staan er zo nu en dan vijf tot tien mensen te demonstreren. Hun verhaal is inmiddels bekend, maar het publiek is daar niet meer van onder de indruk en laat het gaan”.

“De eerste vraag aan de kassa: zijn er wilde dieren?”

Het is jammer dat het erop lijkt dat mijn dompteurscarrière er binnen enkele jaren opzit. Vele jaren werkte ik met mijn roofdieren. En voor het publiek betekent circus toch écht ‘wilde dieren’: daarvoor kopen ze een kaartje. Voor ons circus is het een groot probleem als die dieren er geen onderdeel meer van mogen zijn”.

Op de vragen ‘wat gaat er ná 2028 met je dieren gebeuren?’ en ‘bereid je je ook voor op wat je ná het wildedierentijdperk gaat doen?’ kan Yann geen solide antwoord geven. Hij probeert ze te beantwoorden, maar blijft hangen in ‘ik weet het niet’ en ‘misschien gaan de dieren naar een dierentuin’. Diep in de ogen nestelt zich ondertussen een ingehouden frustratie. Tegelijkertijd toont Yann bij het uitspreken van die zinnen ook iets kalms. Een grote verandering hangt Dumas boven het hoofd, maar een oplossing lijkt hem niet hinderlijk bezig te houden. Hij wil nog nét niet zeggen: “dat zien we dan wel weer”.

Vóór het interview dwaalden we wat rond bij de dierenverblijven. Daar mochten we – na uitvoerig overleg met twee circusmedewerkers en de hulp van Google Translate – dan toch eindelijk een kijkje nemen.

Achter de gele circustent genoten kamelen, lama’s en pony’s van hun verse hooi. En in een grote vrachtwagen – met daarvoor een uitloop, inclusief ‘krabhout’ – lagen drie leeuwen, één tijger en twee witte tijgers lekker te rusten. Wilde dieren in een circus: in Nederland zagen we ze sinds 2015 niet meer. Het was dan ook even wennen om dergelijke roofdieren weer in de buurt van een circustent te zien.

Of het anno 2024 nog ethisch verantwoord is: daar gaat het nu niet over. Wat vaststaat is dat de zes wilde dieren van het circus bijzonder rustig oogden in hun schone verblijven. Geen stressbewegingen te signaleren en de dieren zagen er goed verzorgd uit.

Een wolk van achterdocht hangt boven het circusterrein

Tot zover: niks aan de hand, zou je zeggen. Op het vlak van dierenwelzijn ziet het er immers netjes uit. Toch hangt er een angstig sfeertje rondom het Cirque de Rome. Eentje die niet veroorzaakt wordt door de dieren, maar wel door de circusmedewerkers zélf.

Want: waarom krijgt een eenvoudig wandelrondje langs de dierenverblijven te maken met een enorm terughoudendheid van de circusmensen? Waarom hangen er op de dierenverblijven een reeks bordjes met daarop de tekst: ‘NO PHOTOS’? En waarom wil Yann niet meewerken aan het verzoek om voor dit Circusweb-artikel een foto te maken van Yann met op de achtergrond een van zijn roofdieren in het dierenverblijf? Na het stellen van die vraag volgt er een tegenargument dat geen hout snijdt.

“Er is al genoeg gespuis dat ons tegenwerkt”

Dumas is een bijzonder vriendelijke man die graag vertelt over zijn circus en zijn dieren. Maar er hangt een vorm van achterdocht in de lucht.

Er zweeft iets om Dumas en zijn circus heen dat stilzwijgend zegt: “Er is al genoeg gespuis dat ons tegenwerkt en we hebben geen vat op een besluit dat over enkele jaren voor ons wordt gemaakt. Tot die tijd beschermen wij onze dieren en geven we niet te veel prijs. Dat is het enige waar we nog vat op hebben”.

Het lijkt alsof Yann zichzelf ervaart als een speelbal tussen: enerzijds zijn werk en zijn passie en anderzijds de nieuwe overheidswetten en de wildedierentegenstand.

Het einde van het tijdperk met wilde dieren nadert. Daar lijkt Dumas zich bewust van te zijn. Maar eigenlijk wil hij er niet aan denken…