Olifantenstal op Paleis Het Loo.

Dat mensen door de eeuwen heen gebiologeerd zijn door olifanten is door de gehele geschiedenis terug te vinden. Soms blijft er een stuk geschiedenis bewaard zoals in Apeldoorn in de paleistuinen van het Loo nog een echte olifantenschuur staat.

De Olifantenschuur in Apeldoorn biedt vandaag de dag geen onderdak aan olifanten meer, maar deed dit aan het einde van de achttiende eeuw wel! Stadhouder Willem V erfde van zijn vader Willem IV een privédierentuin met exotische dieren en kreeg in 1786 als geschenk van de VOC  twee Indische olifanten. Deze olifanten woonden in een speciaal voor hen gebouwde schuur op het terrein van het jachthuis van Paleis Het Loo.

Stadhouder Willem V (1748-1806) ‘had iets’ met exotische dieren. Hij bezat daarom een eigen menagerie, naast Paleis Het Loo. In 1786 kreeg hij de twee Indische olifanten, meegebracht uit Ceylon (Sri Lanka). Deze olifanten, Hans en Parkie genaamd, werden gehuisvest in een speciale stal, op het terrein van het jacht-departement van Paleis Het Loo. Daar waren ook de kennel voor jachthonden en personeelswoningen.

Stadhouder Willem V (1748-1806)

Toen de Fransen in 1795 de Nederlanden bezetten, betrokken zij ook Paleis Het Loo. Zij richtten er flinke vernielingen aan en de beide olifanten werden, inclusief hun verzorger, op transport naar Frankrijk gesteld. Die operatie ging niet zonder slag of stoot, want het heeft zo’n zes maanden geduurd voordat het transport in Parijs arriveerde.

De olifantenstal bleef leeg achter en wordt nu al weer vele jaren als verkoopruimte gebruikt door fruitteler Bouwman.

De olifantenschuur Foto : Fruitbedrijf Bouwman

De personeelswoningen achter de olifantenstal waren toegewezen aan de valkeniers, die nodig waren bij de jacht op reigers, voornamelijk gehouden op de Valkenberg. De valkenjacht herleefde onder Koning Willem III, die de Royal Hawking Club oprichtte.

Paleis het Loo.

Hoofdfoto boven aan de pagina: europeana collections

Bron:  Geheugen van Apeldoorn, Visit Veluwe, Veluwe op de kaart, Google

Met dank voor de tip aan: Henk Dinkelman