Wilde circusdieren in Europa; de stand en de oplossing? Nabeschouwing van de mediaweek met David van Gennep, Kevin van Geet en Frank Keller

Afgelopen week besteedden Nederlandse media volop aandacht aan de onderzoeksresultaten van Stichting AAP. De organisatie stelde dat bijna negentig procent van de door hen opgevangen wilde circusdieren serieuze fysieke en mentale gezondheidsklachten heeft. Hart van Nederland (SBS6) verkondigde dat het negentig procent van álle wilde circusdieren betreft. En dat is nogal een verschil.

Onder andere deze SBS6-uitspraak én het niet verrichten van wederhoor schoot de circusbranche in het verkeerde keelgat. Maar wat is nu daadwerkelijk de situatie?

Circusweb.nl verrichtte wél hoor- en wederhoor en sprak met Kevin van Geet (Nederlandse circusondernemer en bestuurslid van branchevereniging Circuspunt), David van Gennep (directeur van Stichting AAP) en Frank Keller (woordvoerder van het Duitse Circus Krone en het Lacey Fund).

Het onderzoek en de basisinformatie, volgens Stichting AAP
Terug naar de kern. Stichting AAP deelde op 28 februari dit persbericht over hun onderzoeksrapport, getiteld ‘The Darkness Behind the Spotlight’. In dit document zijn ook enkele oude foto’s uit Nederlandse circussen te zien (Circus Herman Renz 2006, Belly-Wien 2006 en Circus Arena tijdens hun Nederland-tour in 2006), met daarop zichtbaar dieren in goede conditie waar het in dit onderzoek niet over gaat.

Maar kijkend naar het totale AAP-onderzoek – hier te lezen –, de overige foto’s daarin en de YouTube-video’s van het ‘reddingswerk’ van AAP kan er gesteld worden dat de gevallen waar Stichting AAP over spreekt schrijnend zijn.

AAP keek in hun onderzoek naar de medische condities van 73 dieren die zij tussen 2015 en 2021 uit Europese circussen redde. Bijna de helft van deze dieren had verwondingen, zoals verwijderde klauwen en afgezaagde tanden.

Twintig dieren hadden ernstige veterinaire- en gedragsproblemen, waardoor meerdere dierenartsbehandelingen nodig waren. Drie dieren waren er zo slecht aan toe, waardoor ze kort na aankomst in het opvangcentrum ingeslapen moesten worden.

Naast fysieke gezondheidsproblemen, zijn er ook mentale problemen. Meer dan een kwart van de dieren vertoonde abnormaal gedrag, zoals zelfverwonding.

De meeste EU-lidstaten erkennen de risico’s voor wilde dieren in circussen en werken daarom met een regelgeving of een verbod. Zo is er in Nederland, mede door de inzet van AAP, sinds 2015 een verbod om op te treden met wilde dieren voor vermaak.

AAP ziet Duitsland als de grote Europese uitzondering. Zij stellen dat hier nog steeds geen enkele regelgeving is voor het gebruik van wilde circusdieren; waarbij gesproken wordt over meer dan 150 wilde dieren in 75 verschillende circussen (Eurogroup for Animals, 2021).

Hart van Nederland verwijderde uitzending
Woensdag 1 maart 2023 besteedden verschillende media aandacht aan het omschreven AAP-onderzoek. Diverse offline en online media deelden berichten en het NOS Jeugdjournaal en Hart van Nederland (HvNL) van SBS6 maakten er een televisie-item over.

HvNL startte het item met enkele stereotype omschrijvingen en een feitelijke onjuistheid. De nieuwslezer: “beren op een fiets, apen in een pakje; het is sinds 2015 in Nederland verboden. Maar in de rest van Europa niet. En dat terwijl negentig procent van de wilde circusdieren gezondheidsproblemen heeft”.

Een uitspraak die inmiddels online niet meer terug te vinden is, omdat HvNL de uitzending verwijderde. Het gaat namelijk niet om negentig procent van de wilde circusdieren, maar om negentig procent van de wilde circusdieren die Stichting AAP tussen 2015 en 2021 opving. En dat is een groot verschil.

HvNL-eindredacteur Marijke Janssen erkent de fout: “onze redactie is slordig geweest en we hadden wederhoor moeten halen bij de circusbranche. Inmiddels is daar wel mee gesproken. We hebben onze excuses gemaakt en het item en het artikel verwijderd. Het spijt ons dat het zo heeft moeten lopen.”


Foto: Kevin van Geet

Toch baalt de Nederlandse circusondernemer Kevin van Geet van de uitzending: “een programma dat bericht over Nederlands nieuws geeft een omschrijving die niet hoort bij de actuele stand van het Nederlandse circus. In Nederlandse circussen staat het dierenwelzijn hoog in het vaandel en er zijn alleen nog gedomesticeerde circusdieren te zien. Het circusveld staat er goed voor en we zijn samen transparant; dit was gewoon niet nodig”.

89 procent versus 11 procent
David van Gennep van Stichting AAP zag de HvNL-uitzending zelf niet. Van Gennep: “ik heb verteld wat onze onderzoeksresultaten zijn, daar ben ik dan ook verantwoordelijk voor. Wat een redactie vervolgens van het item maakt: daar heb ik geen invloed op. Het is niet het geval dat SBS6 van tevoren de video aan ons toont en dat er twee correctierondes overheen gaan. Zo werkt dat niet.

Wij zijn als Stichting aan te spreken op de publicatie die wijzelf verrichten. In dit geval: het onderzoek en het bijhorende persbericht. Daarin is te lezen dat het gaat over 89 procent van de door AAP opgevangen Europese wilde circusdieren. Ja, wij zijn afhankelijk van publiekssteun, maar dat is niet de voornaamste reden dat we dit onderzoek delen. We concluderen iets en willen dat de situatie verandert. In onze berichtgeving zijn we zo eerlijk mogelijk. In ons onderzoek zijn de feiten eenvoudigweg de feiten.”


Foto: David van Gennep

Of die situatie representatief voor alle Europese wilde circusdieren? Dat vindt David lastig te zeggen: “Stichting AAP verricht bepaald werk. Dat maakt dat wij in actie komen wanneer er een urgentie is. De Europese circussen met de perfecte dierenbehandeling, daar doen we simpelweg ons werk niet. Ze zijn er vast en zeker.

Los van dat er circussen zijn waarbij de dieren fysiek en mentaal gezond zijn, blijft er dan nog de vraag over of het ethisch verantwoord is om een wild dier in gevangenschap te laten leven en daarmee op te treden. Maar daar gaan de onderzoeksresultaten eigenlijk niet over”.

Kevin van Geet vindt dat er een onjuist beeld geschetst wordt: “we kunnen allemaal op YouTube het werk van Stichting AAP bekijken. En daar zie óók ik schokkende gevallen. Maar het gaat vaak over bijvoorbeeld kleine Franse, Spaanse of Italiaanse circussen die de boel écht niet voor elkaar hebben. En ik maak een schatting dat het hierbij dan gaat over slechts enkele procenten van de honderd procent Europese wilde circusdieren. Omdat er ook veel circusondernemingen zijn waarbij de dieren gezond zijn en het dierenwelzijn topprioriteit heeft.”

Van Gennep vervolgt: “als we bij circussen dieren weghalen die ‘goed zijn’, benoemen we dit ook, in bijvoorbeeld een documentaire. Daarin zijn we eerlijk. Binnen ons werk zien we ook goede gevallen, met gezonde dieren. Stichting AAP ving bijvoorbeeld ook drie chimpansees op, afkomstig uit een Frans circus. En dat waren hele gezonde en vrolijke dieren.

Maar… een andere voormalige circusaap – de chimpansee Buddy – heeft geen tand meer in zijn bek. Ze zijn allemaal verwijderd, op een vreselijk lelijke manier. Nog steeds moet Buddy regelmatig behandeld worden.

Wij zien ‘89 procent tegenover elf procent’. Elf procent van de door AAP opgevangen wilde Europese circusdieren heeft géén leed ondervonden. Ik vind dat een schokkend percentage waar ik gewoon geen jubelverhaal tegenover kan zetten.”

Bij Circus Krone is de controle streng
David van Gennep vertelde onder andere in HvNL dat Europa geen centrale regelgeving omtrent wilde circusdieren kent. Hij stelde dat er in Duitsland nauwelijks iets geregeld is en dat het hem verbaasd dat onze beschaafde Europese buren ‘dit soort praktijken’ toelaten en er nauwelijks iets aan doen.


Foto: Martin Lacey

Circusweb zocht naar aanleiding van deze uitspraak contact met de Britse Martin Lacey Junior. Trainer van leeuwen en tijgers bij het Duitse Circus Krone en initiatiefnemer van het Lacey Fund (een stichting die zich inzet voor de goede behandeling/ de verbetering daarvan bij onder andere circusdieren, red.). Martin staat bekend om de goede verzorging en de specialistische kennis van zijn dieren. Lacey was te druk met de verzorging van zijn grote groep roofdieren, maar zijn assistent en woordvoerder Frank Keller stond te woord.

Keller ziet bij Circus Krone dat er in Duitsland wel degelijk het nodige geregeld is. Hij vat het samen: “in Duitsland is het beter geregeld dan in enig ander Europees land. De Duitse regering formuleerde regels voor het houden van en optreden met dieren. In dit document staat genoteerd hoe elke diersoort (wild en niet wild) gehouden moet worden. Denk onder andere aan: hoe groot de binnen- en buitenverblijven moeten zijn, wat het voer is en met hoeveel soortgenoten de dieren moeten leven. Verder moeten dierentrainers vóórdat zij met dieren werken een theorie- en praktijkcursus volgen, waarbij ze leren hoe ze met dieren moeten werken. Dit alles is zeer specifiek geregeld.

Daarnaast krijgen we bij Circus Krone in elke speelstad een bezoek van de ambtelijke dierenarts, die alle regels van de Duitse regering bij ons controleert. Dat gebeurt hier zeer correct en streng. Het is intensief maar ook goed dat dit zo gedaan wordt. Toch twijfel ik soms of dit ook zo streng gedaan wordt bij bijvoorbeeld een boerderij.”


Foto: Frank Keller

Keller gaat door: “sinds 2008 kennen we in Duitsland het ‘Zirkus Zentral Register’ (ZZR). Hierin zijn alle dierenbevindingen samengevat. Wanneer Circus Krone bijvoorbeeld in Keulen speelt en de ambtelijk dierenarts daar signaleert dat ons paard Ali een lamme voet heeft, geeft hij richting ons een advies en noteert zijn bevinding in het ZZR. De volgende Krone-speelplaats is bijvoorbeeld Düsseldorf. Daar kijkt de ambtelijk dierenarts van die stad vervolgens in het ZZR, leest de bevindingen van zijn collega uit Keulen over het paard Ali en kijkt of verbetering is. Dit gebeurt zo bij alle Krone-dieren en er wordt gehandhaafd, om de dieren zo optimaal gezond te laten zijn.”

David van Gennep reageert op Kellers uitspraak: “Stichting AAP heeft niet honderd procent zicht op de situatie bij Circus Krone en kent Martin Lacey onvoldoende, maar ik herken Franks uitleg. Toch zien we gevallen waarbij er niet gehandhaafd wordt. Een handhaver concludeert bijvoorbeeld dat er iets niet goed is, maar het circus is alweer naar de volgende stad. Of het voorbeeld van de inmiddels overleden 47-jarige circusaap Robby, van het Duitse Circus Belly. De aap was gezond, maar het dier leefde alleen en er waren nog enkele punten die formeel niet mochten. Maar – werd gesteld – het dier was al oud en er werd besloten om daarom niet meer te handhaven.

Wat is de oplossing?
Kevin van Geet is vooral benieuwd naar de duurzame oplossing, omdat hij denkt dat Stichting AAP onmogelijk alle Europese wilde circusdieren in de toekomst kan opvangen. Hij vindt het te makkelijk om overal tegenaan te schoppen, zoals de HvNL-uitzending voor hem voelde. Van Geet: “wordt er gewerkt richting een uitsterfbeleid of een regelgeving? En over een regelgeving: graag zelfs! Dat is waar de Nederlandse circusbranche al jaren vóór het uiteindelijke verbod op wilde dieren in Nederlandse circussen (2015) om vroeg. Er werd hard gewerkt aan regelgeving. Op het moment dat die geschetst werd, kwam de nieuwe regering opeens met een verbod. Voor een handjevol wilde dieren die in het bezit waren van Nederlandse circussen. Feitelijk is er nu voor de dieren waar in Nederland wél mee gewerkt mag worden nog steeds geen regelgeving vanuit de overheid.”

David van Gennep vertelt dat het inderdaad onmogelijk is dat AAP alle wilde Europese circusdieren opvangt. De AAP-directeur: “Dat is volstrekt ondenkbaar. Een uitsterfbeleid is lastig. Ik pak Italië er even bij als voorbeeld. Een land met veel circussen en een enorme hoeveelheid wilde circusdieren. Bij een verbod met een uitsterfbeleid zeg je eigenlijk: ‘je mag het wilde dier houden totdat het sterft, maar je mag er niet meer mee optreden’. Dat gaat voor een circusondernemer lastig en onbetaalbaar worden. In theorie zou de ondernemer nog twintig jaar lang de kosten moeten dragen voor de laatste levensjaren van bijvoorbeeld zes tijgers en drie olifanten. En ga die maar eens onderhouden… niet te betalen!”

Van Gennep ziet wel een andere oplossing: “in het verleden werkte ik voor het Ministerie van Landbouw. De snoekbaarsvisserij op het IJsselmeer werd destijds verboden. De overheid zag de visstand achteruitgaan en van de vissers wilde men af. Maar die vissers werden wél in de gelegenheid gesteld om om te schakelen, inclusief het financiële aspect dat daarbij hoorde.

Ik vind dat een overheid die een verbod invoert ook een financiële verantwoordelijkheid moet nemen. Samengevat kan een oplossing dan zijn: een Europees verbod in combinatie met een saneringsregeling.

Eigenlijk is dat in Nederland niet gebeurt, als we kijken naar hoe dat destijds is gegaan met het wilde circusdierenverbod in Nederland. Het is apart en treurig dat er voor de Nederlandse circusbranche weinig geregeld werd. Voor hen was er geen uitkoopregeling. Zo hangt het lot van het dier én dat van de ondernemer aan een zijden draadje.

De sanering van deze wilde circusdierensituatie is in geen land op de korte termijn te realiseren. In Spanje hebben ze laten zien hoe het mogelijk is. Daar kwam een verbod eerst lokaal, toen regionaal en daarna landelijk. Een langzaam proces waarbij een overheid stapsgewijs het omschakelen voor de circusondernemer mogelijk maakt.

Vroeg of laat denk ik dat elk land een verbod op wilde circusdieren zal kennen. ‘Die Grünen’ in Duitsland willen nu wel degelijk toe naar een verbod op wilde circusdieren. Stichting AAP verricht opvangwerk. Maar het is niet mijn doel om de circussen in een bepaalde situatie te drijven. Ik zou richting de Europese circussen die werken met wilde dieren willen zeggen: hoe ziet het er voor jou als circusondernemer uit? Wat betekent het als er een verbod komt en hoe zou je kunnen omschakelen?”