Door: Nik Waldram en Frens te Kiefte
Hoe de Hans Klok van de toekomst eruitziet blijft ongewis, maar in het heden is hij nog altijd een overrompelende showman.
In de nieuwe voorstelling ‘Face the Future’ gaat illusionist Hans Klok de strijd aan met een kunstmatige intelligentie-variant van zichzelf. De AI-bot (in de persoon van een anoniem masker en donkere stem) met de naam ‘Hans Lok’ heeft als doel de echte Klok te vernietigen en in de toekomst zijn lichaam over te nemen. Om deze digitale dubbelganger te verslaan reist de fysieke illusionist naar het verleden en de toekomst. In verschillende tijdperken vindt hij de elementen: aarde, water, lucht en vuur.
Nadat assistent Kevinski (in de persoon van silent comedian Kevin Gorczyński) de verzamelde elementen volgens Kloks instructies “op het juiste moment, op de juiste plaats” in positie brengt, verdwijnt de AI-illusionist voorgoed.
Dat dit verhaallijntje tot op het ongemakkelijke af simpel is uitgesponnen, mag blijken uit de bovenstaande quote die in feite de simplistische climax van het verhaal vormt.
Hoe weinig de rode draad an sich ook overtuigen kan, het is niet waar de show om draait. Want live in actie op het theaterpodium – in dit geval dat van Koninklijk Theater Carré – heeft Hans Klok nog niks aan kracht ingeboet.
Met zijn (over)bekende illusies en showmanship zweept hij het publiek op tot ware ovaties. Elke verschijnende of verdwijnende Diva of Magic leidt tot hoorbare verbazing. Klok hoeft maar zijn vuist op de steken na een geslaagde truc – met telkens weer die triomfantelijke blik alsof hij zelf ook verbaasd is – en het publiek klapt enthousiast mee. Op deze golven van enthousiasme vliegt de avond snel voorbij.
Na twee bekende illusies als opwarmertje, zelfs de muziek en choreografie zijn in twintig jaar niks veranderd, neemt de AI-bot Hans Kloks eeuwige repertoire op de hak: “Nog altijd dezelfde trucs, dezelfde grappen? Ik zie vooral een oude, vermoeide Klok.”
Forever young
Deze zelfreflectie biedt in theatraal opzicht een van de interessantste aanknopingspunt. Nu de jaren gaan tellen, klinkt vaker de vraag hoelang hij de ‘mooi boy’ stijl volhoudt. Zijn eigen antwoord op deze vraag: ‘een oude klok vergaat niet’. En daarom mogen we gewoon genieten van de razendsnelle Hans Klok die overduidelijk nog niet aan energie heeft ingeboet.
De ondertitel van Face the Future zou dus ‘Forever Young’ kunnen zijn. Dat geldt niet alleen voor Hans Klok zelf, maar zeker ook voor zijn vaste Diva of Magic Zarina Potapova. De Russin met een balletachtergrond, vormt een waardige evenknie voor de dominante podiumpersoonlijkheid van Klok. Elke blik of handgebaar is raak en laten je graag overgeven aan de wereld van schijn en illusie.
Dat karakter, het ware artiest-zijn, straalt af van alle assistenten en dansers die op het podium verschijnen en even snel weer verdwijnen. Ook op de dramaturgisch zwakke momenten waarin de verhaallijn wat geforceerd over komt, is de ‘performance’ overtuigend. Het strakke lichtontwerp, dito choreografie en sfeervolle set-designs, versterken de performance. In de regie van Stanley Burleson staat Kloks gezelschap weer in de stralende lijst die het verdient.
Blackstone en Moretti; magische historie in 2024
Af en toe knispert naast het showgeweld ook echte magie in de zaal. Dat gevoel ontspringt bijvoorbeeld wanneer Klok de beroemde gloeilamp van Harry Blackstone over het podium en kort door de zaal laat vliegen. Dat kleine lampje, zo bekend en toch zo abnormaal wanneer het eenzaam in de lucht zweeft, creëert een romantisch filmische sfeer.
Maar denk ook aan de grote gaasdoek-constructie, waarin Hans de ene na de andere assistent laat verdwijnen.
Een andere zeldzame klassieker is de ‘zwaardendoos van Moretti’. Geen ingewikkelde toestellen maar gewoon een kartonnen box met de illusionist erin, en twee vrijwilligers uit het publiek die ogenschijnlijk lukraak stevige zwaarden door de wanden spietsen. Wanneer de zwaarden weer geweken zijn en de doos opent, blijkt Hans Klok zich ook nog te hebben verkleed tot stuntman annex spreekstalmeester.
Dat de daaropvolgende rariteiten-circus-sfeer eerder extreem nostalgisch aandoet dan futuristisch – volgens het verhaal zitten we intussen in het jaar 2095 – verklaren we dan maar met het feit elke oude trend vanzelf weer hip wordt. En sommige fenomenen zijn gewoon tijdloos, zo bewijst de honderd jaar oude Moretti-truc.
Groots en kleiner werk
Het immense videoscherm is een enorme meerwaarde in de show. Haarscherpe beelden creëren de juiste setting. Het scherm faciliteert scènes van grootsheid, maar het is ook bij machte om op de juiste momenten kleinere ‘nachtclub-achtige tafereeltjes’ te laten ontstaan.
Het grote versus het kleine is überhaupt een wisselwerking die gedurende de avond meermaals terugkomt. Hans laat naast het illusie-geweld ook een aantal verrassende kleinere goocheltrucs zien. Denk daarbij aan kaarttrucs die voor de grote theaterzaal te volgen zijn via een videoscherm. Dat die beelden redelijk old-skool worden gemaakt door een cameraman die op het podium staat, terwijl daar – in lijn met de voorstellingthematiek – ook modernere en minder pontificale oplossingen voor zijn: dat zien we door de vingers.
Wat we minder door de vingers zien, is die ene pijnlijke fout van een van de Divas of Magic. Tijdens het enige kledingillusie-moment in de voorstelling klopte haar timing tijdens de première niet. Een vol Carré kon daardoor in vol ornaat het geheim van ‘the quick change’ zien. Aan de andere kant: zitten we stiekem niet allemaal een héél klein beetje in de zaal in de hoop geheimen te ontrafelen?
Kevinski steelt de harten
Het mag dan vooral een Hans-show zijn, het publiek sluit clown Kevinski in haar hart als meest liefdevolle bijrol in de voorstelling. De mimespeler en komiek speelt Hans’ assistent in het verhaal en vormt in de praktijk een fijne tegenhanger voor de bombastische Vegas-energie. Als tweede rode draad drentelt Kevinski – de artiestennaam van Kevin Gorczyński –bewegelijk door de scènes en persifleert zijn eigen mimespel wanneer hij opeens toch blijkt te kunnen praten om Klok de les te lezen. In een lieve eenzame solo etaleert hij pas echt zijn eigen clownstalenten en vallen zowel de lach als liefdevolle bijval vanuit de zaal hem ten deel.
En zo biedt Face the Future toch een interessant inzicht. Juist in de tijd van kunstmatige intelligentie en media-(on)werkelijkheid, bewijst uitgerekend de schijnwereld van een illusieshow dat échte emotie ontstaat uit een échte performance. Zoals Klok het vlak voor de finale kernachtig samenvat: het echte wint altijd van het onechte, geen virtuele realiteit kan live entertainment vervangen.
De illusionist bewijst boven alles vooral een levensechte artiest bij uitstek te zijn. Dat een uitverkocht Carré bij de finale direct opveert voor een staande ovatie mag – ondanks de zwakke dramaturgie – eigenlijk geen verrassing heten.